Woorden semantiseren: theorie

iDevice-pictogram

Bij het leren van nieuwe woorden kunnen we vier fasen onderscheiden: voorbewerken, semantiseren, consolideren en controleren. In de module ‘Zelf lesmateriaal maken’ wordt hier nader op ingegaan. In dit deel beperken we ons tot de tweede fase: semantiseren.

Woorden zijn de bouwstenen van een taal. Maar wat verstaan we precies onder een woord? Als we over woorden praten, maken we vaak het onderscheid tussen functiewoorden en inhoudswoorden. Functiewoorden hebben een grammaticale betekenis en hebben een structurerende functie in de opbouw van zinnen. Inhoudswoorden daarentegen hebben een concrete betekenis. Daarom zijn inhoudswoorden ook makkelijker te semantiseren dan functiewoorden. In dit deel gaan we in op de vraag welke woorden gesematiseerd moeten worden, op de manieren waarop een woord gesemantiseerd kan woorden, op de problemen die bij het semantiseren kunnen ontstaan. Daarnaast gaan we kort in op de vraag welke aspecten van een woord gekend en dus uitgelegd moeten worden. We spreken in dat kader ook wel over de diepere woordkennis. Tot slot staan we stil bij de vraag wie de woorden moet semantiseren: de docent of de cursist?

Welke woorden ga ik semantiseren?

Manieren van semantiseren

Wat vertel ik over het woord?

Problemen bij het semantiseren van woorden

Diepere woordkennis

Wie semantiseert het woord?

Tot slot