Opdracht 1

IDevice Icon Reflectieopdracht over de rol van de docent
Beantwoord eerst zelf de vragen en zoek een collega (hoeft geen taaldocent te zijn). Vraag hem de vragen ook te beantwoorden en bespreek en vergelijk samen de antwoorden. Komen ze overeen?

1. Wat voor docenten hebt u zelf gehad?

a. dirigenten (kennisoverdragers)
b. begeleiders (coaches)


2. Was er bij u op school sprake van competitie?

Ja/nee

Zo ja, hoe uitte zich dat?

a. studenten krijgen nummers (nummer 1 = de beste)
b. alle resultaten van proefwerken en examens zijn voor iedereen zichtbaar
c. slechte studenten krijgen geen of nauwelijks aandacht
d. slechte studenten krijgen straf
e. ............


3. Hoe werden studenten op uw school gestraft?

a. strafwerk
b. ............


4. Hoe sprak u uw docent aan (meerdere antwoorden aankruisen)?

a. met de beleefdheidsvorm (als die in jouw taal bestaat)
b. met de meer familiaire vorm
c. met zijn voornaam
d. ............


5. Is er een docent die u heeft geïnspireerd? Zo ja, hoe gaf hij/zij les?


6. Waarom wilde u docent worden?


7. Is het huidige onderwijs in uw land anders dan toen u naar school ging? Wat zijn de eventuele verschillen?