Opdracht 4
Feedback geven
Hieronder ziet u een gesprek tussen twee collega’s. De ene collega geeft feedback aan de andere. Wat is er wel en niet goed aan de feedback?
David: | Zeg Walter, ik moet eens even met je praten. |
Walter: | Nou, kort dan want ik moet naar mijn groep. |
David: | Goed, ik zal het kort houden. Ik heb net het logboek gezien van onze intensieve groep en ik ben blij dat je bij “opmerkingen” gesignaleerd hebt dat er wat spanningen zijn tussen Larissa en Jamie. Misschien kunnen we samen even kijken wat we daaraan gaan doen? |
Walter: | Ja, dat is prima. Ik heb vanmiddag wel even tijd. |
David: | Maar er is nog iets anders. Ik ben namelijk niet zo blij met wat je in de les gedaan hebt. Om te beginnen heb je maar twee oefeningen uit het boek gedaan en bovendien heb je de grammatica gewoon overgeslagen. Dat doe je altijd en dan kan ik iedere keer de grammatica weer uit gaan leggen. Van andere collega’s hoorde ik trouwens dat je dat bij hen ook doet en dat zij daar ook niet blij mee zijn. |
Walter: | Van wie dan? |
David: | Nou, dat doet er niet toe. Maar het gevolg is wel dat ik iedere keer veel tijd kwijt ben aan de grammatica en de cursisten jouw lessen veel leuker vinden dan de mijne. Bij mij is het iedere keer: “Gaan we nou alweer grammatica doen?” |
Walter | Sorry, maar ik moet echt weg. We praten er nog wel over. |
|
|