De rol van de docent

iDevice-pictogram

De docent is niet (meer) degene die zich in de eerste plaats bezig moet houden met leerstofoverdracht aan de leerlingen en tegen hen zegt wat ze moeten doen (rol van dirigent). Hij heeft vele andere rollen (pedagogisch, interpersoonlijk, vakinhoudelijk en organisatorisch) en wordt vooral gezien als de begeleider en coach van de studenten die de voorwaarden schept waaronder zij kunnen leren. Hij zorgt er vooral voor dat de randvoorwaarden om te leren in orde zijn, het leren zelf is de taak van de studenten. De docent zorgt ervoor dat de studenten zelfstandig (leren) werken en dat ze niet meer voortdurend een beroep op hem doen.

Een voorbeeld: de docent hoeft niet meer alle opdrachten te controleren die de studenten maken: veel lesmateriaal bevat sleutels waarmee het gemaakte werk door de studenten zelf kan worden nagekeken.

Het gevolg van deze verandering is dat de docent relatief dichter bij de studenten is komen te staan. Zijn rol is minder autoritair geworden. Studenten mogen als ze een dringende vraag hebben, hun docent onderbreken. In het volwassenenonderwijs heeft dit veranderende rolpatroon ook invloed gekregen op de manier van omgaan met studenten: de afstand tussen docent en student is verkleind en ze gaan meer als gelijken met elkaar om. Een voorbeeld hiervan is het verschijnsel van ‘binding’: studenten hechten zich vaak aan hun docent en stellen een persoonlijke benadering van hun docent op prijs zodat ze zich gezien voelen. Ze hebben daarom vaak liever niet meerdere verschillende docenten.

Als u de opdrachten wilt doen bij dit onderdeel, ga naar Cultuur en de lessituatie: opdrachten 1, 2 en 3