Strategische competentie: theorie
Als je een taal spreekt, wil je daar vaak iets mee bereiken. Je gebruikt dan bepaalde woorden die je helpen je doel te bereiken. Deze woorden horen bij de strategische competentie van een taalgebruiker. In het Nederlands zijn er bepaalde woorden die je strategisch kunt gebruiken om tijd te winnen en om de aandacht van de gesprekspartner vast te houden. Het gaat dan bijvoorbeeld om stoplappen zoals ‘eh’, ‘ik bedoel’, ‘zeg maar’ of om herhalingen ‘ik zeg tegen hem, ik zeg …’ . Bij het vallen van stiltes loopt de spreker het risico dat de ander afhaakt. Het winnen van tijd is een belangrijke strategie voor een spreker van een vreemde taal die vaak zoekt naar woorden om begrepen te worden en tegelijk zoekt naar mogelijkheden om zijn gesprekpartner niet zijn geduld te laten verliezen. Welke stoplappen je kunt gebruiken, wat je kunt herhalen en hoe vaak, is weer afhankelijk van de situatie: zijn de sprekers bekenden van elkaar, hebben ze tijd voor elkaar, zijn ze sociaal gelijk, zijn ze even oud etc.
Het volgende fragment is ontleend aan @net. Tien videolessen.
Het fragment gaat over Amsterdammers die ieder jaar de zomer doorbrengen op de camping van Bakkum, een plaatsje aan de kust in Noord-Holland. Er zitten veel herhalingen en stoplappen in deze tekst die kenmerkend is voor spreektaal.
- Komt u hier eigenlijk al lang? Of eh ….
- Ruim vijftig jaar ja, een hele tijd hè?
- En, veel veranderd?
- Niet zo veel, niet zo veel nee. Ik vind het wel lekker zo, zoals het nou is.
- Wat dan? Waarom is het lekker hier?
- Lekker, lekker, eh ja. Je bent buiten hè. Ik zit in Amsterdam, in de Jordaan, ook heerlijk, maar zomers vind je dit wel lekker ja.
- Het is hier eigenlijk ook toch een soort Amsterdam op de camping?
- Niet meer hoor, niet meer, vroeger wel, maar dat is niet meer.
- Hoe was het dan vroeger?
- Ja eh, Amsterdammers zaten hier en wat Zaanders, maar nou zitten ze van het hele land hier; ook Duitsers zitten hier.
- En mengt dat een beetje?
- Eh, met de Zaanders wel, voor de rest nou nee. Ja, nou, laat ik niet liegen, daar die komen uit Zutphen, die staan dier dus nou voor het derde jaar. Ja, daar kunnen we heel leuk mee opschieten ook.
[Beersmans & Heijne 2002:129]
Een ander voorbeeld vormen beleefdheidsstrategieën. Beleefdheid uitdrukken is een bij uitstek cultureel bepaald verschijnsel. In de ene cultuur zijn beleefdheidsstrategieën talrijker en belangrijker dan de andere. Maar voor alle culturen geldt: je wilt je gesprekspartner niet voor het hoofd stoten. In het Nederlands kun je met verschillende talige middelen beleefdheid uitdrukken (al op laag taalniveau). Als je iemand een beleefd verzoek wilt doen, kan dat bijvoorbeeld door het gebruik van ‘modale partikels: ‘even’, ‘misschien’, ‘maar’, ‘wel’, ‘toch’.
Voorbeelden:
- Kun je me misschien even helpen?
- Ga eerst maar even zitten.
Deze modale partikels kunnen niet of met heel veel moeite in een andere taal worden vertaald maar ze zijn wel heel belangrijk in de communicatie.
Het is belangrijk te zien welke beleefdheidsvorm bij welke situatie past. Té beleefd zijn tegenover gelijken roept de lachlust op.
Als u de opdrachten wilt doen bij dit onderdeel, ga naar Strategische competentie: opdrachten 1 en 2