De selectie van leesteksten
Of u nu voor
input wilt zorgen om een spreektaak uit te laten voeren, wilt werken aan
vocabulaire-uitbreiding of de leesvaardigheid van uw cursisten wilt trainen, in
veel gevallen zult u bij het maken van lesmateriaal gebruik maken van
authentieke of semi-authentieke leesteksten. Maar hoe weet u of de tekst die u
kiest niet te moeilijk is voor de leerders? Een wetenschappelijk instrument om
de moeilijkheidsgraad van teksten voor anderstalige lezers te meten bestaat er
helaas (nog) niet. Wel zijn er een aantal factoren aan te geven die bepalen of
tekst moeilijk of gemakkelijk is.
- De relatie van de lezer met de
tekst
- De complexiteit van de tekst
- Het taalgebruik
De relatie van de lezer met de tekst
Net als bij luisterteksten
geldt ook voor leesteksten dat het belangrijk is in welke mate de leerder
bekend is met het onderwerp van de tekst. Als de lezer al veel van het
onderwerp weet, zal hij de tekst makkelijker kunnen begrijpen. Een lezer
die geïnteresseerd is in het onderwerp van de tekst zal sterker
gemotiveerd zijn om alles wat erin staat te begrijpen. Verder speelt ook
het abstractieniveau van de tekst een rol. Teksten over concrete
onderwerpen zijn over het algemeen makkelijker te volgen dan teksten over
een abstract onderwerp.
Over het algemeen geldt dat
lange teksten moeilijker zijn dan korte, maar vooral ook speelt de
zinslengte een rol. Natuurlijk is het niet per definitie zo dat lange
zinnen ook ingewikkelde zinnen zijn, maar vaak gaat een lange zinslengte
samen met complexiteit van de zin.
Daarnaast speelt de organisatie van de informatie een rol. Wordt de
informatie helder en consistent gepresenteerd of is het lastig precies te
volgen wat de schrijver bedoelt? Bovendien is een tekst met een hoge
informatiedichtheid moeilijker te begrijpen dan een tekst waarin de ruimte
wordt genomen om alles rustig en overzichtelijk te presenteren.
Het taalgebruik
De mate van bekendheid met het
vocabulaire bepaalt in hoge mate het begrip van de tekst. Zitten er veel
woorden in die voor de lezer onbekend zijn, dan zal dit het begrip van de
leestekst in de weg staan. Een tekst die meer dan 5% onbekende woorden
bevat, is voor de lezer niet te begrijpen zonder de hulp van een
woordenboek. Het gebruik van idioom maakt het ook moeilijker om een tekst
te begrijpen.
Hieronder
ziet u schematisch weergegeven welke factoren de moeilijkheidsgraad van een
tekst beïnvloeden.
De relatie
van de lezer met de tekst |
Makkelijker |
Moeilijker |
niveau van
abstractie van de tekst |
laag |
hoog |
aansluiting
bij leefwereld |
sluit aan
bij leefwereld/interesse leerder |
sluit niet
of minder aan bij leefwereld leerder/interesse |
Tekstcomplexiteit |
Makkelijker |
Moeilijker |
lengte van
de tekst |
kort |
lang |
lengte van
de zinnen |
kort |
lang |
organisatie
van de informatie |
helder en
consistent |
lastig te
volgen |
Informatiedichtheid
|
laag |
hoog |
Taalgebruik |
Makkelijker |
Moeilijker |
Woordenschat
|
frequent/bekend
|
niet
frequent/onbekend |
Formulering
|
weinig
idioom/concreet |
veel
idioom/abstract |
Als u de opdracht bij dit onderdeel wilt doen, ga naar Lezen: opdrachten (4).