Spreken: theorie
Wie het Nederlands als vreemde taal doceert ziet zich voor het probleem geplaatst dat het leslokaal vaak de enige plaats is waar de leerders Nederlands kunnen spreken. Hoewel het spreekvaardigheidonderwijs sinds de opkomst van de communicatieve benadering van het talenonderwijs meer en meer aandacht heeft gekregen, zult u toch ervaren dat het aantal spreekoefeningen dat in totaalmethodes wordt aangeboden vaak niet genoeg is en zult u zelf extra spreekoefeningen willen maken. Het leren spreken is immers een belangrijk doel in het talenonderwijs. De leerder moet uiteindelijk in staat zijn een gesprek te voeren. De aard van het gesprek, de woordkeuze en de onderwerpen zijn misschien voor iedereen verschillend, maar het komt erop neer dat men in staat moet zijn verstaanbaar, begrijpelijk, gestructureerd in het Nederlands te zeggen wat in een bepaalde situatie nodig is. Hiervoor is het noodzakelijk dat de leerder beschikt over de juiste woordenschat en het juiste idioom, dat hij gebruik maakt van standaardroutines en dat zijn kennis van de grammatica van het Nederlands een voldoende mate van correctheid garandeert. Daarnaast moet hij beschikken over enige communicatieve vaardigheden. Zijn spreektaal moet vloeiend zijn en gesproken worden in een acceptabel tempo. Hij dient bovendien enige sociale en culturele kennis te hebben en hij moet op de hoogte zijn van non-verbale communicatie in het Nederlandse taalgebied. Geen geringe opgave, maar als voor zoveel dingen geldt ook hier: je leert het door het veel te doen. Het is daarom van belang dat u als docent de beschikt over veel goede en gevarieerde spreekoefeningen.