Opdracht 1

iDevice Vraag-pictogram Incidenteel versus intentioneel leren

In welke van de onderstaande situaties leert de taalleerder de woorden incidenteel en in welke situaties leert hij intentioneel?

1. Een taalleerder ziet in een winkel een bord met: Aanbieding van € 39,95 voor € 25,00. Hij begrijpt daardoor de betekenis van het woord aanbieding.

  
Incidenteel
Intentioneel

2. Een taalleerder ziet op straat borden op de huizen met Te koop en Te huur. Hij begrijpt het verschil niet en zoekt thuis de betekenis op in een woordenboek.

  
Incidenteel
Intentioneel

3. De taaldocent geeft de opdracht: leer de woorden uit de woordenlijst en maak de woordenschatoefening.

  
Incidenteel
Intentioneel

4. Iemand zegt: Ik voel met niet goed en ik heb pijn in mijn hoofd. Bij het woord pijn vertrekt zijn gezicht en bij het woord hoofd grijpt hij met zijn hand naar zijn hoofd. De taalleerder kent de woorden pijn en hoofd niet, maar hij begrijpt wat de spreker bedoelt.

  
Incidenteel
Intentioneel