Opdracht 4
Werkt u met de onderstaande oefeningen aan netwerkopbouw?
de piek
1. Hoeveel
pieken heeft deze grafiek?
Omcirkel
met een pen de hoogste piek van de
grafiek.
Ja, netwerkopbouw
| |
Nee, geen netwerkopbouw
| |
de mijn
2. Welke van de onderstaande stoffen komen uit mijnen? Onderstreep wat van toepassing is:
Ja, netwerkopbouw
| |
Nee, geen netwerkopbouw
| |
3. In de luistertekst spreekt de schrijver over spanning en angst in boeken. Onderstreep de woorden die volgens jou iets te maken hebben met spanning en angst.
ENTHOUSIAST
EEN SPIN
AFSCHUWELIJK I NNEMEND
VERLEIDELIJK ANGSTAANJAGEND GRIEZELIG
VENIJNIG
ONTSPANNEN
SCHATTIG ENG SPOOK
ELFJES
KRAKEN GILLEN HUPPELEN
SLUIPEN
BREIEN PIEPEN FLUISTEREN
BENAUWEND GEHEIMZINNIG GEWELDIG
Ja, netwerkopbouw
| |
Nee, geen netwerkopbouw
| |
traag
4. Bekijk de onderstaande zinnen:
a. Hij is traag in alles wat hij doet, we moeten altijd op hem wachten.
b. De trein rijdt zo traag dat we te laat aankomen.
c. Mijn computer is zo traag! Ik denk dat ik maar een snellere ga kopen.
Ja, netwerkopbouw
| |
Nee, geen netwerkopbouw
| |