Opdracht 5
Non-verbale communicatie in het taalonderwijs
Bedenk welke
gebaren u kunt maken bij de volgende instructies. U kunt ze uitproberen in de
les of op een collega.
a. We gaan
twee keer naar de tekst luisteren.
b. Doe je
boek open op bladzijde 54.
c. Zet de
zinnen in de goede volgorde.
d. Omcirkel
het goede antwoord.
e.
Onderstreep de woorden die u niet hoort.
f. Je krijgt twee strookjes papier met daarop twee zinnen. Maak van die zinnen één zin.