Tips bij het maken van woordenschatoefeningen
Tips bij het maken van woordenschatoefeningen:
- Denk er vooraf over na welke aspecten van het nieuwe woord aandacht
nodig hebben.
- Zorg dat de aandacht van de leerder gericht wordt op
betekenisverbindingen (synoniemen, antoniemen, hyponiemen), zodat het
woord beter in het netwerk wordt opgeslagen.
- Verduidelijk de betekenis van woorden met bijvoorbeeld illustraties.
Hoeveel woorden moet een leerder kennen?
Volgens Nation en Waring is kennis van 3000 tot 5.000
woordfamilies voldoende om authentieke teksten in een vreemde taal te kunnen
lezen. Hazenberg en Hulstijn hebben vastgesteld dat een student die in de T2
wil gaan studeren behoefte heeft aan kennis van tenminste 10.000 woorden.
Hoe selecteer je als docent de woorden die een leerder
moet leren?
- Kies alleen woorden die de leerders nog niet kennen, maar wel moeten leren.
- Let bij de selectie op:
a) Frequentie
(Hoogfrequente woorden
zijn belangrijker dan laagfrequente woorden.)
b) Nut
(Komt de leerder het
woord vaak tegen of kan hij het goed gebruiken?)
c) Pregnante context
(Soms is de betekenis
het woord zo duidelijk uit de context af te leiden dat de kans om het woord te behandelen te mooi is om te laten liggen.)
Kies woorden niet los maar met de gedachte aan
netwerkopbouw.