Diepere woordkennis

iDevice-pictogram

Uit onderzoek naar kinderen met een taalachterstand is gebleken dat deze kinderen niet alleen veel minder woorden kennen dan de andere kinderen, maar ook dat hun kennis van de woorden veel minder diep is. Dat wil zeggen dat deze kinderen minder betekenissen en gebruiksmogelijkheden kennen. Ook leggen ze vaak veel minder verbanden tussen de woorden onderling. Het is daarom belangrijk om woorden aan te bieden in samenhang met andere woorden. Door een woord te koppelen aan andere woorden kan het woord beter onthouden en opgehaald worden uit het geheugen. Manieren om een woord te koppelen aan andere woorden, zijn bijvoorbeeld het woordweb, de woordkast of de woordtrap. Een woordweb is een schema waarin je begrippen ordent rond een centraal begrip. Het centrale begrip staat in het midden van het web, de andere begrippen staan eromheen. In het volgende voorbeeld ziet u hoe u dat kunt doen:

In een woordkast zet je twee woorden naast elkaar met daaronder de betekeniskenmerken per woord. In een woordkast zie je hoe twee woorden tegenover elkaar staan.

de familie

de vrouw

de man

de oma

de moeder

de dochter

de zus

de nicht

de tante

de opa

de vader

de zoon

de broer

de neef

de oom

In een woordtrap kun je woorden in een opeenvolgende lijn zetten. Je kunt ze bij voorbeeld chronologisch ordenen (opstaan-aankleden-ontbijten-naar school) of naar intensiteit ordenen (uitstekend, goed, het gaat wel,…).

Verder is het ook zinvol om binnen een woordveld de hiërarchie van woorden ten opzichte van elkaar aan te geven. U kunt hiervoor bijvoorbeeld gebruik maken van een organigram of van een woordparachute.

Organogram

Woordenparachute

Als u de opdrachten bij dit onderdeel wilt doen, ga naar Woorden semantiseren: opdrachten (4, 5 en 6).