Feedback op spreekvaardigheid
Als we
praten over feedback bij spreekvaardigheid, kunnen we een onderscheid maken
tussen twee vormen van feedback: recasting en prompting.
Recasting: impliciete correctie door de foute
zin, in de correcte vorm te herhalen.
Voorbeeld: "Ik heb naar de stad gegaan." "O, wanneer ben je naar
de stad gegaan?"
Prompting: expliciete vorm van correctie, onderverdeeld in:
- Herhaling van de fout met
nadruk en vraagteken
Voorbeeld: Je hebt naar de stad gegaan? - Expliciete verbetering
Voorbeeld: Je bedoelt: Ik ben naar de stad gegaan. - Verzoek om verduidelijking
Voorbeeld: Bedoel je: "Ik ben naar de stad gegaan."? - Uitlokking (herhalen van goede deel met
vraagteken in plaats van de fout)
Voorbeeld: Ik...naar de stad gegaan? - Expliciet op de fout wijzen, met verbetering
en/of verwijzing naar de regel
Voorbeeld: Nee, het is: "Ik ben naar de stad gegaan. Gegaan is altijd met zijn."
Non-verbale
feedback:
- Oogconcact en mimiek: met een blik maak je duidelijk
dat de cursist een fout heeft gemaakt.
- Gebaren: met een bepaalde
beweging van hand en/of arm maakt u duidelijk dat de cursist een bepaalde
fout heeft gemaakt (dit moet u met de cursisten afspreken).
Bij het
geven van feedback op spreekopdrachten is het van belang dat u, naast de
betekenis van de uitingen, vooral let op de aspecten die kenmerkend zijn voor
spreekvaardigheid: intonatie, uitspraak en klemtoon.
Natuurlijk is het niet alleen van belang voor welke vorm van feedback u kiest, maar ook de manier waarop u feedback geeft. Blijf vriendelijk en word niet ongeduldig als cursisten - ondanks de feedback - dezelfde fout blijven maken.