Werkvormen
Naast het standaard repertoire van waar /niet-waarvragen, meerkeuze-vragen en open-vragen kunt u ook eens denken aan andere werkvormen:
-
Informatie
uitwisselen
Met z’n tweeën. De twee cursisten lezen ieder een verschillende tekst. Cursist A heeft vragen over de tekst van B. B heeft vragen over de tekst van A. Ze wisselen de informatie uit waarbij ze de belangrijkste zaken uit de tekst moeten navertellen. Daarna ruilen ze de teksten en controleren de antwoorden.
- Informatie
zoeken
In een groepje van vier. Drie cursisten krijgen verschillende teksten die bij een thema passen. De vierde cursist heeft een aantal vragen waarop het antwoord in een van de teksten te vinden is. Hij stelt de vragen de andere cursisten kijken of ze het antwoord in hun tekst kunnen vinden.
- Zinnen uit een
korte tekst mixen en door de cursisten in een volgorde laten zetten die ze zelf
kiezen.
- Delen uit een
tekst mixen en door de leerders in de juiste volgorde laten zetten.
- Zoek foto’s die
bij de tekst passen. Leg uit waarom.
- Schrijf een
gedicht naar aanleiding van de tekst.
- Reconstructie van een tekst, bijvoorbeeld een tekst en laten navertellen.